Wanneer ik een roman of kortverhaal schrijf, ligt het einde vaak al heel vroeg in het schrijfproces vast. Vroeger was dat vooral in mijn hoofd, tegenwoordig schrijf ik die laatste bladzijde meestal echt uit. Ik weet wie mijn personages zijn, wat ze willen, hoe het verhaal begint en hoe het zal eindigen. De rest is een kwestie van gevolg en actie, van naar die laatste scénes toewerken. Met voldoende ademruimte voor frivole zijsprongetjes en wendingen die ik zelf niet had zien aankomen, maar toch met dat uiteindelijke doel voor ogen.
Dat heeft heel wat voordelen (of toch minstens drie!):
- Het geeft gemoedsrust. Eens je je begin en je einde hebt, komt de rest ook wel!
- Het geeft je een duidelijk doel om naartoe te werken.
- Het maakt dat het einde wellicht niet geheel onverwacht uit de lucht zal komen vallen, want jij had het immers al vanaf het begin in je hoofd. Zo kan je makkelijk onderweg broodkruimels achterlaten die je lezer clues geven over hoe het (mogelijk) afloopt. Of je zet hen bewust op het verkeerde been – maar ook dat kan je enkel als je zelf weet hoe het afloopt.
Vind je dit moeilijk?
Natuurlijk. Dat is het ook!
Maar als je in het begin absoluut geen einde kan bedenken, bestaat de kans dat dat op het einde van je verhaal nog steeds zo is. En dat je dan zomaar wat bedenkt omdat het boek nu eenmaal ergens moet eindigen. Dat zou zonde zijn van al je harde werk.
‘Ik ken altijd het einde van mijn verhalen, dat is namelijk waar ik begin.’ – Toni Morrison
Te veel boeken hebben een teleurstellend einde. En dat is jammer, want hoe prachtig je werk verder ook is, het einde is wat het meest bijblijft bij je lezer nadat hij dat boek dichtklapt. Jouw harde labeur verdient een passend einde dat geen afbreuk doet aan de rest. Eigenlijk zou je zelfs kunnen stellen dat je hele boek in het teken van het einde staat.
Laat je hoofdpersonage niet onder een auto lopen, gewoon om er vanaf te zijn. ‘Ik heb het gehad met jou, na 200 bladzijden. Hier, een vrachtwagen met twee te zwaar beladen opleggers die over je heen rijdt, rotzak! Deze is voor de nekpijn die je me bezorgde!’
Uiteraard geldt: tenzij je je teksten met een beitel in de Ardeense rotsen houwt, staat er niets in steen gebeiteld. Je kan je einde altijd nog bijstellen als je er gaandeweg achter komt dat je boek toch anders zou moeten eindigen. Maar dat breng mogelijk wel ingrijpend herschrijfwerk met zich mee.
Een happy end?
Een einde kan positief zijn, dramatisch – en alles daar tussenin. Maar vaak komt het hier op neer: aan het begin van je boek, geef je je hoofdpersoon een probleem of doel (met de nodige hindernissen die dat doel moeilijk bereikbaar maken). Op het einde van je boek laat je je hoofdpersonage dat probleem oplossen of het doel behalen – of niet.
Broed jij op een boek? Ontdek hier dan alles over mijn cursus ‘Van eeuwige uitvluchten naar eeuwige roem’.