Gisteren mocht ik, op uitnodiging van Natuurpunt Hasselt-Zonhoven, enkele gedichten voorlezen op het Hasseltse natuurdomein Kiewit. Mijn publiek bestond uit de plantenkenners van het SAP-clubje, een groepje gedreven vrijwilligers die er meermaals per jaar samen op uit trekken om de flora in natuurgebieden in kaart te brengen.
Deze natuurliefhebbers bleken ook wel van een streepje poëzie te houden. Het werd een fijne avond vol boeiende gesprekken.
De gedichten die ik voorlas, kwamen uit de reeks die ik, ook weer op vraag van de plaatselijke afdeling van Natuurpunt, speciaal voor het domein van Kiewit schreef. Je kan ze onder de foto’s nalezen.
WINTERGASTEN
Wie op de lente wacht
mist het: naakte kruinen
rond kaalgeplukte velden
waar zelfs kauwen niets
meer te zoeken hebben
op dagen waarop het niet
echt licht lijkt te worden.
Grillig gevormde vingers
van broos bevroren hout
een laagje vernis op elke tak.
Brandganzen die overvliegen
door een lucht van staal
wintergasten op doorreis.
Gras dat onder je schoenen kraakt.
De breekbare stilte van ijs.
Hoe de kou steeds verder
onder onze dunne huiden kruipt.
IN DE KIEM
De lente sluimert nu al weken
in voorzichtige knoppen en zaden
die weifelend kiemen in harde grond
alsof de natuur zich in het geheim voorbereidt
op een onvermijdelijke zomer.
Wij mensen zijn trager van begrip
huiveren in de schaduw
wachten op zwaluwen en voorjaarsbloeiers
opzichtige predikanten van een voorjaar
dat al lang is begonnen.
Ons ontgaat het tergend
langzaam lengen der dagen.
HOOGZOMER
Nu stemmen tot in elke uithoek
van dit bos doordringen
zoeken Galloways verkoeling
in de schaduwen van eikenkruinen.
We volgen plankenpaden
naar gonzende graslanden
waar lange schaduwen en dagen
naadloos in elkaar overvloeien,
wentelen ons in een uitbundigheid
die geen vrieskou verdraagt.
Maar ook dit gaat voorbij.
INDIAN SUMMER
De bladeren kleuren trager
dit jaar. alsof ze weten dat wij
er nog niet klaar voor zijn.
Maar de dagen rijpen aan bomen
waaronder zwammen onverwacht
opduiken als ongenode gasten.
We wandelen om te voelen
dat onze benen ons nog kunnen dragen
luisteren hoe kraaien krassen
naar onzichtbare vijanden.
De winter zit ons op de hielen
als nevel over velden
en de geur van humus en regen.
Wanneer de storm komt
zullen we er zijn.
20 gedichten in 20 weken

Ontvang 20 weken lang elke week een gedicht in je mailbox: de tekst, een geluidsopname waarop ik het gedicht voorlees én een uitleg bij het gedicht: hoe het ontstond, waarover het gaat, of een ander bijzonder, persoonlijk verhaal dat je meer inzicht geeft in dit gedicht.
Geef een reactie