Valkuil bij het schrijven: als de twijfel toeslaat

Er zijn heel wat mogelijke redenen waarom dat boek dat je zo graag wilt schrijven er nog niet is. De meest vervelende en hardnekkige reden die ik regelmatig hoor, is een gebrek aan zelfvertrouwen. Zal het wel goed genoeg zijn? Wie wil dit in godsnaam lezen? Dit soort gedachten horen erbij en hoeven eigenlijk geen probleem te vormen – zolang we ons er maar niet door laten tegenhouden.

Het overkomt de besten

Iedereen – behalve Donald Trump – twijfelt weleens aan zichzelf. Zelfs bij doorwinterde, succesvolle schrijvers die al menig boek op hun naam hebben staan, slaat de twijfel regelmatig toe. Op het moment dat ze aan het schrijven zijn, wanneer ze nadenken over een boekidee of op het ogenblik waarop hun nieuwe werk verschijnt en de critici met sardonisch genoegen hun pen scherpen om het resultaat van maanden of jaren werk op enkele minuten genadeloos neer te sabelen.

Kritiek is onvermijdelijk. Van zodra je iets doet, je kop boven het maaiveld uitsteekt of überhaupt ademt, loop je de kans om beoordeeld te worden – in negatieve of in positieve zin. ‘It’s in their nature to try to destroy what they know they could not help create,’ zingt hardcoreband Hatebreed. En daar ligt vaak de wortel van het probleem: veel mensen die kritiek op je geven, doen dat vanuit jaloezie of vanuit hun eigen angsten en onzekerheden. Kritiek zegt zo vaak meer over de afzender dan over de ontvanger.

“Kritiek krijgen kunnen we eenvoudig vermijden door niets te zeggen, niets te doen en niets te zijn.” – Aristoteles

Zelfs de meest geniale schrijvers krijgen soms (on)terechte kritiek te slikken, zeker in het begin van hun carrière. Kritiek hoort er nu eenmaal bij. Laat je niet tegenhouden. Aanvaard dat het erbij hoort en laat je nooit ofte nimmer van het schrijven houden door criticasters.  

Ik zou zelfs verder durven gaan: als je nooit kritiek krijgt, dan ga je er misschien niet voluit voor, doe je niet echt je eigen ding. Want alles wat uitgesproken en uniek is, stuit vroeg of laat op kritiek. Hoe meer je je eigen ding doet, hoe groter de kloof zal worden tussen mensen die het geweldig vinden en mensen die er echt helemaal niets mee hebben.

“Any fool can criticize, condemn and complain and most fools do.” – Benjamin Franklin

De parabel van het appelzaadje en de perenboom

Een gouden tip voor wie zich graag met de groten der aarde meet: doe het liever niet – en als je toch de neiging niet kan onderdrukken om jouw schrijfsels te vergelijken met die van bestsellerauteurs, bedenk dan op z’n minst dat jij jouw eerste versie vergelijkt met een versie die door die schrijver twintig keer is herwerkt – en vervolgens nog eens door zijn of haar redacteur! Waarschijnlijk zijn er ook de nodige proofreaders aan te pas gekomen. Om nog maar te zwijgen over het feit dat die schrijver wellicht niet aan zijn of haar proefstuk toe is, en al vele boeken heeft geschreven.  

Jouw schrijfsels vergelijken met een bestseller is niet zomaar appelen met peren vergelijken, het is jouw appelzaadje vergelijken met een honderd jaar oude perenboom.

Een kind dat leert fietsen, vergelijkt zijn prestaties toch ook niet met die van een profwielrenner die net de gele trui in de Tour pakte?

‘Ik ken weinig schrijvers op wier geschrijf ik zoveel aanmerkingen heb als op het mijne.’ – Multatuli

Zelfvertrouwen kweken en doen groeien als kool

Dit klinkt misschien gek, maar het werkt: zorg dat je zelfvertrouwen op schrijfvlak groeit door dingen te doen die je zelfvertrouwen geven. Dingen die je graag wilt doen, maar waarvoor je een beetje bang bent of die je nooit eerder deed.  

Het leuke is dat je zo vertrouwen opbouwt in jezelf, dat doorschemert in elk aspect van je leven. Je gelooft over het algemeen gewoon meer in eigen kunnen. Daardoor ga je effectief meer proberen en doen, waardoor je zelfvertrouwen nog meer groeit.

Waarschuwing: hier komt een emotioneel, persoonlijk verhaal. Wegzappen is nog mogelijk, maar dan mis je de plot.

Toen ik veertien was, besloot ik dat ik de Dodentocht wilde wandelen. Honderd kilometer op 24 uur tijd. Deelnemers moeten minstens zestien jaar zijn, dus moest ik nog twee jaar wachten. Die twee jaar gebruikte ik om als een maniak te trainen.

Iedereen lachte me uit – maar dat was ik gewend. Hoe minder anderen in me geloofden, hoe meer ik trainde en hoe sterker ik in mezelf ging geloven. Ik wandelde soms met een nonkel of met mijn vader, maar vooral alleen. Uren aan een stuk kuierde ik langs de dijken van de Rupel, Nete en Zenne. Toen ik eenmaal aan de start van de Dodentocht verscheen, voelde ik geen zweempje twijfel meer. Ik zou het gewoon doen, hoe zwaar het ook werd. Opgeven was al lang geen optie meer.  

Ik deed een spontaan vreugdedansje toen we een bord passeerden dat ons erop attendeerde dat we al 75 km gewandeld hadden. Ik voelde me de koningin te rijk! Zo’n 5 km verderop kreeg ik een inzinking. Druivensuiker en een medewerker van het Rode Kruis brachten me weer op de been. De laatste kilometers waren een regelrechte hel. Na 23,5 uur wandelen strompelde ik in onvervalste Dawn Of The Dead-stijl over de eindmeet, terwijl de tranen van geluk en uitputting over mijn wangen liepen. Die avond in Bornem was voor mij een keerpunt. Die zomer begon ik met hardlopen en sindsdien sport ik bijna elke dag.

Nu zeg ik niet dat je als een maniak moet beginnen sporten. Ik haal het voorbeeld maar aan om te laten zien dat je uit eender wat zelfvertrouwen kan puren. Op je eentje op reis gaan, zelf je fietsband plakken, dat moeilijke recept maken, je eigen kleding ontwerpen, een berglandschap schilderen, eindelijk leren drummen of een vreemde taal onder de knie krijgen. Je vindt vast wel iets dat voor jou werkt, iets dat jou een geweldig gevoel geeft.

Gebruik dat gevoel, vertaal het naar je schrijftafel en weet: je kan dit en je zal het doen ook.

“Let your hunger be bigger than your fear.” – Tony Robbins

Jij kan wel een boek schrijven

Uit studies blijkt dat als iemand je één keer zegt dat je iets niet kan, er zeventien tegen je gezegd moet worden dat je het wél kan om de invloed van die ene keer teniet te doen. Helaas geldt dat ook voor wat je tegen jezelf zegt. Bij deze dus:  

  1. Jij kan een boek schrijven.
  2. Jij kan een boek schrijven.
  3. Jij kan een boek schrijven.
  4. Jij kan een boek schrijven.
  5. Jij kan een boek schrijven.
  6. Jij kan een boek schrijven.
  7. Jij kan een boek schrijven.
  8. Jij kan een boek schrijven.
  9. Jij kan een boek schrijven.
  10. Jij kan een boek schrijven.
  11. Jij kan een boek schrijven.
  12. Jij kan een boek schrijven.
  13. Jij kan een boek schrijven.
  14. Jij kan een boek schrijven.
  15. Jij kan een boek schrijven.
  16. Jij kan een boek schrijven.
  17. Jij kan een boek schrijven.

Ik ben niet zo’n goeroe die je vraagt om dit elke dag 17 keer tegen jezelf te zeggen voor de spiegel – maar als je daar zin in hebt, doe het gerust. Schrijvers hebben toch al de naam dat ze een beetje gek zijn.

Just do it

Als je dat boek wilt schrijven, schrijf dat boek dan en laat je door niets of niemand tegenhouden. Leef niet gewoon het leven dat aan jou wordt gegeven door de maatschappij, de mensen in je omgeving, of de beperkende gedachten die je doorheen de jaren over jezelf hebt gevormd. Leef het leven dat je wilt leven. Haal het onderste uit de kan. Het is per slot jouw kan.

Je kan zoveel meer dan je denkt, zoveel meer dan anderen zeggen.

Doe het. En begin nu.

Geen idee waar te beginnen? Bekijk dan mijn cursus Van eeuwige uitvluchten naar eeuwige roem

Geef een reactie

Powered by WordPress.com. door Anders Noren.

Omhoog ↑

%d