Inspirerende teringherrie

‘Je haalt je inspiratie toch niet uit metal?’ Het is een vraag die ik de laatste tijd wel vaker krijg. Veel heeft natuurlijk te maken met mijn nieuwe boek: mijn roman De schade beperken die drijft op metal, punk en andere teringherrie. Het antwoord? Ik haal absoluut inspiratie uit metal. Meer zelfs: ik ken geen enkele andere muziekstijl die zo inspirerend werkt.

Voor mensen die niets met metal hebben, is het haast ondenkbaar. Dat begrijp ik. De manier waarop metalheads doorgaans worden neergezet bevestigt de vooroordelen en clichés enkel maar en eerlijk gezegd dragen wij, metalheads, daar zelf ook weleens toe bij. Maar het is een eenzijdig beeld van een diverse scène die meesterlijke muziek heeft voortgebracht – en dat nog steeds doet. Al meerdere generaties lang.

Ja, dat meen ik.

Kijk, over smaken en kleuren kan je niet discussiëren, maar het grappige is wel dat er mensen rondlopen met een heel sterk gekleurd beeld over mijn favoriete muziek en de mensen die ernaar luisteren, terwijl ze absoluut geen idee hebben hoe metal eigenlijk klinkt en ze niet eens drie metalbands kunnen opsommen.

Ja, er bestaat oppervlakkige metal met nietszeggende teksten. Soms kan ik daar zelfs van genieten. Maar ik durf hier zonder blikken of blozen stellen dat het gemiddelde metalnummer zo’n duizend keer dieper gaat, échter is en beter in elkaar zit – zowel qua muziek als tekst – dan het gemiddelde popnummer. Hoewel er ook prachtige popmuziek is geschreven. In elk genre vind je schitterende diamanten, als je je oogkleppen maar thuislaat.

Er zijn zoveel metalstijlen en zoveel unieke bands, dat je hen onmogelijk over één kam kan scheren. Maar wat het overgrote deel van de metalbands gemeenschappelijk hebben, is dat ze oprecht zijn. Hun motieven zijn – enkele uitzonderingen daargelaten, en laat dat dan net de bands zijn die mensen wél kennen – zéér zelden commercieel. Ze hebben een verhaal te vertellen en vaak vinden ze prachtige manieren om dat te uiten.

Metal is technisch – zeker in vergelijking met wat je doorgaans op de radio hoort. Ik nodig iedere tegenstander van metal van harte uit om eens een deathmetaldrummer of blackmetalgitarist te evenaren. Probeer het maar eens, als je denkt dat het zo eenvoudig is.

En dan zijn er nog de teksten. Oké, er zijn metalbands die niet veel verder komen dan een soort zelfverklaarde evil versie van het gemiddelde popnummer, maar er zijn talloze bands die prachtige teksten voortbrengen.

Als je dan toch de Nobelprijs van de literatuur aan een zanger wil geven, dan zou ik niet voor Bob Dylan gaan, maar voor Ronny James Dio, Warrel Dane, Maynard James Keenan of Colin H. Van Eeckhout. Zomaar vier voorbeelden van metalzangers die niet alleen een ongelooflijk stembereik hebben, maar die ook teksten op papier weten zetten die ik niet anders dan in de categorie poëzie kan onderbrengen.

Rauwe, oprechte poëzie die een spectrum aan emoties weet te bestrijken dat ik nergens anders vind. Het is dan ook geen toeval dat ik elk hoofdstuk van mijn roman ‘De schade beperken’ met een citaat uit een rock- of metalnummer begin.

Geloof je me niet? Lees dan onderstaande tekstfragmenten en overtuig jezelf.

Zoals deze flarden uit nummers van Dio:

The night tells a thousand lies
and when you wake up in the morning
were you dreaming – screaming
tryin’ to hide your burnin’ heart
before somebody cuts it all away


When there’s lightning
you know it always brings me down
cause it’s free and I see that it’s me
who’s lost and never found

I cry out for magic
I feel it dancing in the light
it was cold, lost my hold
to the shadows of the night

No sign of the morning coming
you’ve been left on your own
like a rainbow in the dark
a rainbow in the dark


Of deze van Nevermore:

We fly through this godless endeavor
we try to explain the black forever
I feel helpless and alone, trapped on the third stone
I feel permanently stoned, this godless endeavor
the only cage I’ve known


See the man with the empty soul
never had a face or will of his own
so he took another’s pride
and he made a mask of faults
defensive anger and false emotion


Of, als uitsmijter, een tekst die ‘teenage Leen’ ontelbare keren op haar kamer heeft meegebruld, met tranen in de ogen. Want ja, het was inderdaad zo, dat er elk jaar iemand waar ik om gaf dood ging en niemand kon dat zo puur en rauw verwoorden als mijn boomlang tieneridool Peter Steele.

Seems three years, though maybe four
someone drops dead whom I adore
you love someone, there will be grief
the kiss of death, lips of a thief
goddamnit

A dusty stack of photographs
of times I cried but mostly laughed
commit the past into blue flame
acrid smoke, cowardly shame
goddamnit

At times I’m truly terrified
cause dope and booze don’t help to hide

they’re used to mask a weakling’s hurt
it’s just like painting over dirt


Everyone I love is dead
everyone I love is dead
(all dead)

Life’s a game I cannot win
both good and bad must surely end

the mirrors always tell the truth
I love myself for hating you

Everyone I love is dead…

Reken maar dat ik hier inspiratie van krijg. En dat zou jou ook zomaar kunnen overkomen.

Benieuwd wat die inspiratie heeft opgeleverd? Je ontdekt het in mijn boek De schade beperken.

Geef een reactie

Powered by WordPress.com. door Anders Noren.

Omhoog ↑

%d bloggers liken dit: