Verzachtende omstandigheden, een verhaal over ongemakkelijke vriendschap

‘Verzachtende omstandigheden’ is een van de elf verhalen uit mijn bundel Vloedlijn. In deze blogreeks deel ik met jullie het achterliggende verhaal van de verhalen uit die bundel. Waar gaan ze over en waar, wanneer en waarom kwamen ze tot stand?

Verzachtende omstandigheden is het schoolvoorbeeld van een verhaal dat vele versies (en titels) heeft gekend. Sommigen onder jullie zullen het herkennen omdat ik het eerder als gratis download op mijn site had staan onder de titel Een goede vriend. Een zoveelste titel die uiteindelijk niet de definitieve bleek.

De eerste versie ontstond grotendeels op de trein tussen Hasselt en Brussel, waar ik een jaar werkte in een functie die me mentaal volledig afstompte. Ik kampte toen ook met grote gezondheidsproblemen en een nimmer tanende frustratie omdat ik te weinig tijd had om te schrijven. Dus besloot ik dat ik de tijd die ik wél had optimaal zou benutten.

Hoewel ik vooral ’s ochtends de grootste moeite had om mijn ogen open te houden, bracht ik het grootste deel van mijn lange ritten in overvolle treinwagons vol uitgebluste lotgenoten al schrijvend door. Soms kon ik me nauwelijks concentreren omwille van het lawaai, soms zat mijn buurman of -vrouw ongegeneerd over mijn schouder mee te lezen, soms viel ik alsnog in slaap. Maar beetje bij beetje kwam Verzachtende omstandigheden tot stand.

Toen ik eenmaal op kruissnelheid zat, schreef ik ook tijdens mijn middagpauzes. Meestal bracht ik die door in de Exxi aan de Grasmarkt, vlakbij het Centraal Station. Dan zat ik daar als een razende te schrijven, terwijl ik met mijn linkerhand af en toe een lepel soep naar mijn mond bracht. Soms leek het wel alsof ik bezeten was. Dat zijn de beste schrijfmomenten.

Het werd een novelle van zo’n zestig pagina’s. De daaropvolgende vijf jaar haalde ik het verhaal echter regelmatig weer vanonder het stof vandaan. En gaandeweg schrapte ik alle overtollige ballast, om enkel de essentie over te houden.

En die essentie, dat is de vriendschap tussen hoofdpersonage Bram en een oude man, die hij Visserke-vis noemt (naar het gedicht van Paul Van Ostaijen). We lezen hoe die vriendschap hem gaandeweg verandert, zijn leven weer richting geeft na een jaar van doelloosheid.

Om het te zeggen met een fragmentje uit het verhaal:

Sinds Isabelle nu bijna een jaar geleden de deur definitief achter zich toesloeg, had Bram zich schaamteloos in zijn geliefde stilte gewenteld. Hij was gaan houden van het druppelen van de kraan in de keuken, het gieren van de wind in de schouw ‘s nachts en de regelmaat waarmee de klok zinloze uren wegtikt. De muziek van de eenzaam­heid.

Hier rust Bram Van Buggenhout. Geruisloos.

Dat zou op zijn grafsteen staan. En voor het eerst zou Bram begrepen worden door de mensen om hem heen. Want de dood doet uiteindelijk datgene waar het leven nooit in slaagt: hij stopt de eindeloze stroom woorden en ge­dachten waarmee wij mensen onszelf verloochenen, we uitvagen wat echt belangrijk is en onze van oorsprong lege dagen vullen.

Wil je meer weten over Bram Van Buggenhout? Dat kan. Door mijn bundel Vloedlijn te lezen, tiens. 😉

Geef een reactie

Powered by WordPress.com. door Anders Noren.

Omhoog ↑

%d bloggers liken dit: