2 februari 2017
Dat ik met vijf gedichten in de Top 1000 en met één gedicht zelfs in de top 100 en dus ook de bundel van de Turing Gedichtenwedstrijd stond, daar was ik al heel blij mee.
Maar nu lees ik dus de persoonlijke beoordeling die de redactieleden van poëzietijdschrift Awater en de Poëziekrant schrijven voor elk gedicht dat de tweede ronde haalt, en ik val hier zowat van mijn stoel. Wauw.
Over ‘Corpus Christi’: “IJzersterk gedicht, elk woord is raak en er staat geen woord te veel. Het opsommende, parallelle karakter van de eerste paar regels, in combinatie met het gelijktijdige inhoudelijk ontsporen van deze zelfde regels, maakt de eerste strofe briljant. Prachtige contrasten, zoals het wijwater in plastic bekers en vooral de slotregels ‘s Nachts aanbidden we / gevallen engelen in neonlicht’ zijn geweldig.”
Over ‘Als ik een boot had’: “Je schreef een luchtig gedicht met veel gevoel voor zelfrelativering. Het lezen van de wolken ‘als bestsellers’ en de zandbanken vervloeken met ‘krachttermen / die geen land verdragen’ zijn erg mooi vondsten. Het afsluitende vers dat het initiële verlangen naar de zee omkeert naar een nors verlangen naar het land is de perfecte binnenkopper. Knap gedicht!”
Over ‘Op volle zee’: “De opbouw in dit gedicht is zeer subtiel en daardoor erg sterk, de formulering, om iedere strofe met ‘niet’ te beginnen geeft het geheel een mooie ritme. De eerste vier strofes hebben enigszins clichématige beelden, maar dat past in dit geval wel bij de opzet van het gedicht – in de laatste twee strofes wordt dat gekanteld.”
Over ‘Schiermonnikoog’: “Dit gedicht voelt alsof je een schilderij van een Nederlandse meester induikt. Het ademt een ontzag voor de alledaagsheid en vindt daarin nog een krachtige stem die affirmerend mag zijn over ‘de mens’ en de schoonheid van ‘het eiland’ en het leven dat zich daar ontvouwt. Dit gebrek aan opsmuk geeft het gedicht een ongelooflijke vitaliteit die bewonderenswaardig is.”
Over ‘Vaderland’: “Een gedicht vol ingehouden woede en verlies waar (nog) niet om kan worden gerouwd omdat hetgeen waarnaar verlangd wordt dan echt verloren zou gaan. Het gedicht beslaat een tussenruimte, tussen nacht en dag en tussen hoop en verwoesting. Knap gedaan.”
Je kan al deze gedichten nalezen in mijn bundel ‘Troebel – poëzie voor windstille dagen’.
Geef een reactie