Dat beloof ik van Roxane van Iperen vertelt het verhaal van een afbrokkelend gezin, vanuit het perspectief van de 12-jarige M. Dat haar naam doorheen het boek steevast wordt afgekort, past in de sfeer, want M. wordt door haar familie niet gezien als het kind, als de persoon die ze is. Er is geen ruimte voor haar om zichzelf te zijn. Soms lijkt het wel alsof ze er helemaal niet mag zijn.
M. is een kind dat nooit de kans kreeg om kind te zijn. Haar hele bestaan is gefocust op één ding: overleven en haar moeder en broertje – die beiden op hun manier geen vat hebben op de werkelijkheid en alles lijdzaam ondergaan – beschermen. Haar geest is altijd alert, haar spieren gespannen. Klaar om te vechten of vluchten – en gaandeweg wordt het meer en meer die eerste optie. M. ontwikkelde een heel sterke intuïtie, waardoor ze feilloos de gemoedstoestand van haar tirannieke vader aanvoelt, een onmisbare overlevingsstrategie.
Het is bijna eng hoe de schrijfster ons onder de huid en in het hoofd van M. doet kruipen. Hoe ze zich telkens weer probeert aan te passen aan elke nieuwe omgeving, elk nieuw huis, elke nieuwe school maar vooral: aan haar ouders. In het begin weten die de schijn nog op te houden, maar ze gaan steeds meer uit de bocht. Daardoor moeten ze wel op de vlucht blijven, telkens naar een ander dorp waar men hen niet kent.
Wat me vooral bijblijft, is de manier waarop deze schrijfster heel realistisch de coping mechanismen van een kind in een onveilige thuissituatie beschrijft, en de impact die dat heeft. De constante dreiging, de psychologische terreur, het weten dat dit niet normaal is, maar tegelijkertijd heel veel dingen wel als normaal beschouwen, omdat je het nu eenmaal zo gewend bent, en je grens steeds verder oprekken: het wordt allemaal zo treffend en akelig realistisch beschreven. Ook heel herkenbaar is haar angst dat niemand haar zou geloven, dat ze er helemaal alleen voor staat.
Toch is het niet enkel kommer en kwel. We volgen een meisje dat al van kinds af aan volwassen moest worden, maar toch probeert om ook kind te zijn. Een eerbetoon aan de ongelooflijke (veer)kracht van vrouwen en mensen in het algemeen.
Tragisch is dat dit verhaal echt gebeurd had kunnen zijn, dat dit echt gebeurt, elke dag weer. Dit is hoe het vroeger – en misschien nog steeds – maar al te vaak ging: kinderen in een moeilijke of zelfs levensgevaarlijke situatie, die aan hun lot worden overgelaten door de volwassenen in hun omgeving. Want natuurlijk zijn er wel degelijk mensen die minstens een vermoeden hebben. Meer dan een halfslachtige poging om met het kind te praten doen ze vaak echter niet, laat staan dat ze de ouders of de situatie aanpakken. Alsof je iemand ziet verdrinken en een reddingsboei in het zwembad gooit waar die persoon helemaal niet aan kan.
Enkele treffende fragmenten:
“Voor haar moeder betekende iedere verhuizing een fris begin, alsof met het sluiten van de voordeur alles wat er was gebeurd ook echt was verdwenen; vergeten, van de aardbodem gewist. De verwoeste meubels, het bloed in de matrassen, de ingeslagen deuren en alle versplinterde herinneringen die erbij hoorden: zodra ze de straat uit reden en de hoek om sloegen was het allemaal weg en had haar moeder het alleen nog over het huis waar ze naartoe gingen en de grootste plannen die ze ermee had. Voor M. betekende iedere verhuizing een doorgang naar een volgende vleugel, een verdieping extra in het huis in haar hoofd. Ze begon de meeste dagen in een voorkamer, licht en met hoge ramen. Er stonden geen spullen, in de lucht hing de honinggeur van boenwas. Later op de dag, als ze op school rekensommen kreeg en verhalen van andere kinderen opving over hun plannen voor het weekend, gingen er meer luiken in haar hoofd open en verdwaalde ze in een doolhof van kamers dat steeds donkerder werd.”
“M. vroeg zich af hoe het kon dat deze mensen niet aanvoelden wanneer een spelletje voorbij was. Waarom ze niet begrepen wanneer de grens tussen lollig en ernst was gepasseerd, soms in een seconde, en je je moest klaarmaken voor de vlucht of de aanval, afhankelijk van de omstandigheden, die je – als het goed was – al eerder in kaart had gebracht. Ze waren er niet klaar voor. Ze fietsten door het leven, slalommend over de weg, alsof hun niks kon gebeuren. Alsof ze alle tijd hadden. M. wilde dat zij het ook voelden, de klauw in hun nek, het gehijg in hun rug waardoor ze nooit meer naar huis zouden rijden zonder eerst achterom te kijken. Dat ze voelden hoe het was als de angst je zicht vernauwde tot een koker en elke vezel in je lichaam zich aanspande, waardoor je nog dagenlang krom liep van de spierpijn. Een angst die je uit het badkamerraam liet springen en met een gekneusde enkel door het bos liet rennen. Een angst die je buiten liet slapen, vernikkeld van de kou, tot de zon opkwam en je gewoon weer aan de dag moest beginnen alsof er niets aan de hand was, in een wereld vol mensen die rustig hadden doorgeademd. Die angst kenden ze niet.”
Je kan ‘Dat beloof ik’ onder meer kopen via Bookspot.

De twaalfjarige M. groeit op in twee werelden. Thuis is er chaos en geweld, op school past ze zich geruisloos aan. Haar ouders zijn continu op de vlucht – voor de buitenwereld, elkaar, hun eigen demonen – en sleuren M. mee, van dorp naar dorp, van school naar school. Ze zoekt haar heil in de natuur en bij andere buitenstaanders – de bewoners van een vakantiepark, de reizigers in een woonwagenkamp, een groep kunstenaars in het bos. Maar nergens krijgt ze de kans om wortel te schieten, of, belangrijker nog: om met iemand een gedeeld verleden op te bouwen. Voor iedereen is ze slechts een voorbijganger. En als er niemand getuige is van je leven, besta je dan wel? Dat beloof ik is het verhaal van een meisje dat alles in haar jonge leven moet bevechten om overeind te blijven. En uiteindelijk voor een onmogelijke keuze komt te staan.
Geef een reactie